Column | Trans day of remembrance

Mijn naam had ertussen kunnen staan

 

Vorige week donderdag was het Transgender Day of Remembrance. Een dag waarop we stil staan bij de trans personen die het afgelopen jaar zijn vermoord om wie ze zijn. Als bestuurslid van COC Groningen & Drenthe en gewoon als mezelf, trots transman, mocht ik daar spreken.
Deze avond kon ik spreken over afgelopen januari. In januari werd ik aangevallen tijdens een simpel rondje door het Noorderplantsoen. Gewoon een wandeling om mijn hoofd leeg te maken voor vergaderingen die die dag gepland stonden.

Toen ik ineens van achteren werd gegrepen en in een gevecht belandde. Ik dacht nog: daar gaan we weer.
Tot ik het mes zag.
Toen werd alles instinct. Alles scherp. Een soort oerreflex om te blijven leven.

In mijn hoofd hoor ik nog steeds hoe één van die jongens riep: “Steek ’m neer.” Als een zin die zich vastzet in mijn lijf. De politie noemde het poging tot doodslag. Later, na een dreigbrief, zei een agent heel rustig: “Dit is eigenlijk poging tot moord.”

281 mensen werden het afgelopen jaar wereldwijd vermoord. Dit zijn de mensen die geregistreerd worden, het werkelijk getal ligt waarschijnlijk hoger. De namen van deze 281 mensen werden na mijn bijdrage voorgelezen.

Eén voor één.

Ik keek naar de kaarsen, naar de mensen om me heen, de foto’s van de slachtoffers op het scherm en ik voelde het ineens binnenkomen, als een knal in mijn borst: Mijn naam had daartussen kunnen staan.

En dat bleef hangen. Het trok een soort stilte door me heen waarvan ik niet wist dat die er zat.

Ik ben blij dat ik er nog ben. Voel dankbaarheid dat deze mensen, die mij kennen, niet mijn naam op hebben hoeven lezen. Niet mijn foto hebben hoeven tonen.

Dat ik daar kon staan. Dat ik kon ademen, spreken, luisteren. Dat ik kon voelen hoe mijn hart tegelijk zwaar en warm werd.
Ik zei in mijn bijdrage dat vrijheid ons vleugels geeft. En ik voelde dat die avond nog sterker. Vrijheid is niet abstract voor mij.
Het zit in de kleine dingen: dat ik mijn kinderen kan vasthouden, dat ik een jas aantrek zonder me te verstoppen, dat ik durf te lachen op straat, dat ik mijn stem gebruik.

Maar vrijheid roept ook spanning op. Niet omdat wij gevaarlijk zijn, maar omdat wij laten zien dat leven buiten de norm mogelijk is. Dat je keuzes kunt maken die niet gedicteerd worden door wat anderen verwachten.
Sommige mensen vinden dat beangstigend, ik voel dat soms in blikken. Of in de manier waarop mensen over mij of anderen praten alsof we een categorie zijn.

Toch laat ik die vrijheid niet los. Ik koester haar. Elke dag opnieuw. Omdat ik weet hoe snel je haar kwijt kunt raken. En omdat ik weet dat er mensen zijn die haar nooit hebben gekend.
281 mensen komen nooit meer thuis.
Ik wel. En precies daarom blijf ik zichtbaar. Blijf ik schrijven, blijf ik spreken, blijf ik liefhebben. Niet als slachtoffer, maar als iemand die weigert te verdwijnen. Als iemand die niet nummer 282 werd, die die vrijheid gebruikt om te leven, volledig, puur en zonder excuses.

*

 

Steph Sikkens

Steph is spreker, docent en oprichter van Buitengewoon Inclusief. Hij werkt aan inclusief en mensgericht onderwijs, met scherpte voor normdenken, taal en macht. In lezingen, workshops en teksten verbindt hij persoonlijke ervaring met maatschappelijke vraagstukken.

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.